zondag 2 mei 2021

Het dagboek van Bruintje Beer (1939-1941)

Op jacht naar "time pieces"  (geen horloge) hengelden we een bijzondere serie oude schriftjes binnen met Bruintje Beer knipsels gedateerd tussen 16 januari 1939 en 5 november 1941, een nogal roerige tijd. Ook de strook van 10 mei 1940, midden in de vertelling van Bruintje Beer en de boschbrand, zit er tussen. Het zijn ontroerende schriftjes. Een beetje beschamend dat wij, zo'n tachtig jaar later er doorheen kunnen bladeren, dat we het voor een habbekrats hebben gekocht. We weten van wie ze waren (haar naam, adres en zelfs geboorte datum is bekend). Ze heeft oude schriftjes gebruikt. Waarschijnlijk zijn de saaie lesjes er uit gescheurd en is de rest van de bladzijde gebruikt om de vertellingen in te plakken. Ze had veel tijd en kleurpotloden. Vele plaatjes zijn ingekleurd. De datum is er met een sierlijk meisjeshandschrift bijgeschreven, vaak nog met meerde kleuren. De rust en aandacht straalt er vanaf, maar wij weten nu, als de schriftjes chronologisch doorlopen dat het oorlog wordt. Dan opeens in het derde schriftje na een vertelling van Bruintje Beer en Bullie Mops in een oude ruïne (13-9-1939 tot en met 4-10 1939) volgt een vertelsel van haar zelf van 31 october 1940. Ze schrijft over haar zelf in de 3e persoon, of heeft iemand anders (haar zus) dit opgeschreven? Op de volgende bladzijde gaat de tekst verder, maar lezen we opeens over haar kind die niet meer in de kinderstoel zit maar in haar wiegje slaapt. Dat zal dan toch haar pop moeten zijn. "Ringding, daat gaat de bel hoor je wel? Het is kwart over zes dus dat  zal pappa zijn. Nu brengt zus het eten binnen en gaan wij eten. We eten boerenkool met worst. Lekker hoor. Nu moet ik eten! Dag tot ziens!

Van zoiets worden we stil. Je krijgt opeens een inkijkje in een Amsterdamse huiskamer in het begin van de oorlog. Het gaat nog goed. Ze eten lekker. Maar verderop vraagt ze zich af hoe ver sprookjesland dan wel niet is. Daar verlangen velen naar, maar helemaal als het 1940 is.