vrijdag 17 september 2021

Ploetje en Mopie

Het vervolg op Tripje. Op het net word je voortdurend bestookt met facsimilé uit begin jaren zeventig. Hier zien we het eigenlijke spul uit 1928 waarschijnlijk, maar het is een tweede druk er moet nog een eerdere zijn dus. Zonder achterkant en met nog flarden scharlaken rode rugteep. Voor de facsimilé heeft men dezelfde omslag gebruikt, maar dan zonder "uitgave van het Rotterdamsch Nieuwsblad". 

Het is een stuitend eenvoudig en ad hoc verzonnen verhaaltje. Zo worden ze niet meer gemaakt. Het toont een charmant soort naïviteit, die vermoedelijk de gehele Nederlandsche bevolking kenmerkte. Mensen die nog niets gewend waren, die slikten een dergelijk primitief kinderverhaaltje wel, gezien de populariteit (een 2e druk! en een vervolg op Tripje!). Ze zouden eens een kijkje moeten nemen aan de overkant van de oceaan. Daar waren ze Little Nemo gewend (en al weer ontwend) en de mooiste strip aller tijden " Gasoline Alley" was op zijn hoogtepunt. Het is ook niet voor niets dat Marten Toonder als jonge jongen zo onder de indruk was van de Amerikaanse strips uit de zondagbijlage die zijn vader van de grote vaart had meegebracht. Ondertussen moesten wij het met Tripje doen en dus met Ploetje en Mopie (waarvan we de naam telkens fout schrijven als Moppie. Mopie, wat een rare naam, maar ja, dat is Skeezix ook en Robbedoes, om van Oepoeti maar te zwijgen). Toch kwamen direct een jaar na Tripje onze Bulletje en Boonestaak, dat we toch wel kunnen beschouwen als de eerste echt goede Hollandse (Vlaamse) strip. Sorry Henk.